Gunivortus Goos

© Copyright Gunivortus Goos, 2024.

Dit artikel mag vrij worden verspreid, commercieel gebruik is strikt verboden.

LUISTER naar de tekst hieronder (audiobestand nog niet gemaakt)

Opmerking: Onderaan kan dit artikel als printbare PDF worden gedownload.

– – – – – – – – – – – – – – –

Toen Theo Vennemann in 2006 zijn lang, Duitstalig artikel “Germaanse runen en het Fenicische alfabet” publiceerde, werd mijn aandacht teruggetrokken naar het oude Carthago sinds de verhalen over de Carthaagse bevelhebber Hannibal, die Rome in 216 vGT in grote problemen bracht. Een kort citaat uit een van mijn boeken verwijst naar het mogelijke verband tussen de runen en Carthago:

“In 2006 publiceerde de filoloog professor Theo Vennemann, genaamd Nierfeld, een nieuw proefschrift waarin het runenschrift rechtstreeks is afgeleid van het Fenicische alfabet, dus zonder te lenen van andere mediterrane schriftsystemen. Dit verwijst naar de westelijke variant van dit alfabet, zoals gebruikt in het rijk van de Carthagers in de 3e eeuw vGT. en eerder. Niet alleen hebben een opmerkelijk aantal bijzondere kenmerken van de runen een vaak plausibele verklaring, maar deze afleiding impliceert ook intensieve contacten tussen Germaanse volkeren en Feniciërs, wat wordt ondersteund door taalkundige en culturele aanwijzingen.”

Germanic Magic, blz. 17

De Carthaagse admiraal en ontdekkingsreiziger Himilco (Himilkon, Fenicisch Chimilkât) bezocht Engeland en Frans Bretagne in de late 6e of vroege 5e eeuw vGT en bereikte waarschijnlijk ook de Noordzeekust van Denemarken en Duitsland. In overeenstemming met hun gewoonte stichtten de Carthagers handelsposten op alle plaatsen waar ze handelsgoederen aantroffen. Ze gebruikten hun schrift voor administratieve doeleinden, waarbij hun geselecteerde Germaanse handelspartners ook vertrouwd raakten met deze praktijken, bijvoorbeeld om de naar de vestiging vervoerde goederen te kunnen documenteren.

De Feniciërs, wier invloed gebaseerd was op handel en zeevaart, hadden talloze redenen om naar het noorden te expanderen: Toegang tot tin in het Engelse Cornwall en koper in Ierland was van groot belang. Amber, honing, hars, zout en klipvis waren ook belangrijke handelsgoederen voor hen. Omdat hun samenleving gebaseerd was op slavenarbeid, gebruikten ze Noord-Europa mogelijk ook om gedeeltelijk in hun eigen behoefte aan slaven te voorzien en in die van hun handelspartners in het Middellandse Zeegebied.

Volgens de theorie van Theo Vennemann zijn de runen ontstaan uit deze contacten met het Carthaagse schrift. Dit onderwerp zal hier niet verder worden uitgediept, maar Vennemanns artikel vormde een brug naar mijn huidige interesse in de geschiedenis en mythen van de Germanen en Carthago.

Het was dan ook niet verwonderlijk dat toen artikelen over de stichting van Carthago een paar jaar later in mijn handen kwamen, ik ze beschouwde als ‘voeding’ voor mijn interesse in Carthago.

Zo begon het onderzoek naar Dido, de vermoedelijke stichtster van Carthago.

Reeds de Grieken en Romeinen uit de oudheid schreven over deze vrouw en vandaag de dag wordt er nog steeds over haar geschreven. Dit artikel is ontstaan uit mijn rijke verzameling informatie over haar.

Waarschijnlijk de oudste bron over Dido, die ook wel Alyssa wordt genoemd, is een korte paragraaf in een geschrift van Timaeus van Tauromenium op Sicilië (ca. 356ܺ-260 vGT). Hoewel het geschrift van Timaeus niet bewaard is gebleven, wordt het door latere schrijvers geciteerd of in ieder geval in hun eigen woorden weergegeven. Volgens Timaeus stichtte Dido Carthago in 814 of 813 vGT. Een latere bron is de eerste-eeuwse historicus Flavius Josephus, die in zijn geschriften melding maakt van een Elissa (dit was waarschijnlijk haar Fenicische naam en werd Dido in het Latijn) die Carthago stichtte.

Josephus citeert uit een lijst van Tyrische koningen samengesteld door Menander van Efeze (ca. 200 vGT) die daar regeerden van de 10e tot de 9e eeuw vGT. Hierin wordt een Elissa genoemd, de zus van koning Pygmalion (Pumayyaton). En het is deze vrouw die Carthago zou hebben gesticht in het zevende jaar van de heerschappij van deze koning. (Tyrus was een oude stad aan de kust van Libanon, een van de eerste Fenicische metropolen; de stad bestaat vandaag de dag nog steeds).

De korte tekst van Timaeus heeft zich in de loop der tijd ontwikkeld van ongeveer tien regels tot uitgebreide werken van veel bekende schrijvers en toneelschrijvers. Vooral het beroemde epische gedicht “Aeneis” van Vergilius (70 vGT-19 vGT) met het hoofdstuk “Aeneas en Dido”, dat gaat over minstens één geval van uit de gratie vallen, twee sterfgevallen en de vernietiging van een stad zonder erfgenamen, heeft ervoor gezorgd dat veel van Vergilius’ bewerkingen vaak kenmerken vertonen van klassieke tragedies. Er zijn ook andere overeenkomsten in de ‘Didonische’ literatuur. Vergilius’ versie bevat het klassieke dilemma tussen liefde en plicht. Dit dilemma komt in vele dramatiseringen terug en verbindt de verschillende werken van het genre. De auteurs gaan meestal vrij om met dit dilemma door nieuwe, zelfbedachte elementen aan het oorspronkelijke verhaal toe te voegen.

In boek 18 van zijn Latijnse werk “Epitome van de Philippische Geschiedenis van Pompeius Trogus” vertelt de Romeinse historicus Justinus (waarschijnlijk uit de 2e of 3e eeuw) de mythe van Dido. In het kort naverteld:

In Tyrus, een stad die “overvloedig is in rijkdom en bevolking”, regeert koning Mutto, die op zijn sterfbed de macht overdraagt aan zijn twee kinderen: de zoon Pygmalion en zijn zus Elissa, een maagd van uitzonderlijke schoonheid. Het volk wil echter alleen Pygmalion op de troon zien, waardoor Elissa wordt genegeerd en met haar oom Acerbas, de priester van Hercules, wordt verloofd, die na de koning de hoogste rang heeft en enorme rijkdom bezit. De hebzuchtige Pygmalion laat Acerbas vermoorden vanwege zijn rijkdom, maar deze heeft het goud al in een slimme zet begraven. Elissa, die haar broer al van jongs af aan haat, begint eindelijk met het maken van concrete vluchtplannen. Door een list weet ze schepen en een bemanning te bemachtigen; samen met de schat en enkele vooraanstaande notabelen van de stad vlucht ze naar het westen, niet zonder eerst een offer te brengen aan Hercules van Tyrus.

De groep arriveert eerst op een onbekende locatie op Cyprus, waar de goden de lokale Jupiter-priester en zijn gezin aansporen om zich bij Elissa aan te sluiten. Dit goddelijke teken wordt gezien als een positief voorteken voor hun onderneming. Op Cyprus laat Elissa maagden oppakken die, volgens de Cypriotische traditie, zich voor hun huwelijk aan de prostitutie op het strand overgeven, en zij huwt hen met de mannen van haar groep. Vervolgens zetten ze hun reis voort, terwijl in het thuisland Tyros Pygmalion door de smeekbeden van zijn moeder en de wil van de goden wordt tegengehouden in zijn achtervolging. De “enthousiaste zieners” waarschuwden de woedende broer dat hij niet zonder gevolgen zou blijven als hij de oprichting van een stad van wereldbelang zou tegenhouden.

Dido en haar gevolg komen aan in een baai in Afrika, waar de lokale bevolking de nieuwkomers hartelijk verwelkomt om handel te drijven. Vervolgens ontvouwt zich het bekende verhaal over de slimme aankoop van land: Elissa koopt precies zoveel grond als de huid van een koe kan bedekken (in het Grieks ‘byrsa’) en snijdt de huid in stroken, zodat het een mooi stuk grond omspant. Daarom krijgt de plek de naam “Byrsa”: Fort. Dit was in feite de naam van het hoger gelegen oude stadsdeel van Carthago in het Fenicisch. In de hoop op winstgevende ruilhandel verzamelen steeds meer mensen uit de omgeving zich bij het kamp van de Tyriërs; ze vestigen zich op de Byrsa en zo ontstaat er een soort stad. De nieuwkomers worden verwelkomd door hun stamgenoten uit het nabijgelegen Utica en worden aangemoedigd om hun stad blijvend te maken.

Ook de Afrikanen steunen het verblijf van de Tyriërs, omdat zij jaarlijks een tribuut voor de nederzetting ontvangen. Wanneer men grond voor de fundamenten opgraaft, vindt men het hoofd van een stier, wat als een voorteken wordt geïnterpreteerd dat de stad rijk maar onvrij zal zijn; daarom graaft men op een andere plek en vindt men een paardenhoofd, wat wordt gezien als een teken voor een krachtige en oorlogszuchtige stad. “En zo,” sluit Justinus af, “werd met de instemming van allen Carthago gesticht.”

Als kanttekening … Utica was een Fenicische kolonie in Noord-Afrika, ongeveer 40 kilometer ten noordwesten van Carthago gelegen. Dit laat zien dat de oprichters van Carthago niet de eerste Feniciërs waren die zich aan de Noord-Afrikaanse kust vestigden. Steden zoals Tyrus, een onbekende kustplaats op Cyprus en de Golf van Tunis waren belangrijke punten op een bekende handelsroute en maakten deel uit van een systeem dat zich gemakkelijk naar het westen kon uitbreiden. Het is waarschijnlijk geen toeval dat de vluchtweg van Dido de handelsroute van de Fenicische handelaren naar het westelijke Middellandse Zeegebied volgde.

Er bestaat echter ook een andere versie van de hierboven vertelde vluchtmythe:

Pygmalion zou slechts elf jaar oud zijn geweest toen hij de troon besteeg, waarop hij recht had als enige zoon van de overleden koning. De hogepriester Acherbas fungeerde mogelijk als regent totdat Pygmalion volwassen werd. Echter, Acherbas trachtte ondertussen zijn eigen machtsclaim te verstevigen door Elissa, de zus van de koning, te huwen. Toen Pygmalion achttien jaar oud was, greep hij door en liet hij Acherbas executeren en stuurde hij Elissa in ballingschap om te voorkomen dat zij zou proberen zijn heerschappij te ondermijnen.

Karthago is weliswaar opgericht, maar het verhaal van Dido is nog lang niet ten einde.

Wanneer Larbas (of Hiarbas), de heerser van de inheemse Mauretaniërs, ziet hoe snel de Karthagers rijkdom vergaren, vervult jaloezie hem. Om een deel van die rijkdom te bemachtigen, vraagt hij aan tien vooraanstaande mannen van Karthago om Dido’s hand en dreigt met oorlog als ze weigeren. De notabelen, bang voor een conflict, geven toe en verzoeken de koningin om de Afrikaanse barbaar een kans te geven op een beschaafder leven. De sluwe Elissa speelt mee en vraagt om drie maanden bedenktijd, terwijl ze een enorme brandstapel laat bouwen voor het offeren van dieren, om de geest van haar vermoorde echtgenoot te sussen. In werkelijkheid heeft ze echter geen enkele intentie om haar leven te delen met een barbaar die leeft als een wild dier. Uiteindelijk beklimt Dido zelf de brandstapel en doorsteekt zich daar met haar zwaard. Na deze zelfoffering werd Dido tot godin verheven en aanbeden zolang Carthago bestond.

De meeste mensen kennen het verhaal van Dido echter uit de hierboven genoemde “Aeneis” van de Romeinse dichter Vergilius. Hij werkte aan dit epos van 29 vGT tot aan zijn dood. De Aeneis was met name gebaseerd op de Ilias en de Odyssee, twee Griekse gedichten die aan Homerus worden toegeschreven. Het verhaal beschrijft de ontsnapping van de mythische Aeneas uit de stad Troje, die in vlammen opging, en zijn daaropvolgende avontuurlijke reizen, die hem uiteindelijk naar Latium leidden (het huidige Midden-Italië). Daar zou hij van boord zijn gegaan in de buurt van het huidige Rome en de stamvader van de Romeinen zijn geworden. De hele Aeneis vertelt dus een belangrijke mythe over de stichting van het Romeinse Rijk, door de oorsprong van de Romeinen te koppelen aan de Trojanen. Uit dit epos volgt hier een korte samenvatting van het verhaal van Aeneas en Dido:

Op weg van Troje naar Lavinium landde Aeneis aan de Noord-Afrikaanse kust en ontmoette daar Dido. Hij kwam aan in de tijd dat Carthago nog in de kinderschoenen stond en was toch verbaasd een stad aan te treffen waar hij alleen woestijn had verwacht. Er was zelfs een tempel voor Juno en een amfitheater, maar geen van beide was nog voltooid. Hij maakte Dido het hof, die zich tegen hem verzette tot ze werd getroffen door een pijl van Cupido, maar toen hij haar na enige tijd verliet om zijn lot te vervullen, was Dido er kapot van en pleegde zelfmoord. Aeneas zag haar pas weer in de onderwereld, die wordt beschreven in Boek VI van de Aeneis.

Trouwens… over Troje… Er is weinig bekend over de weergave van historische gebeurtenissen in het oude Middellandse Zeegebied, tegen de achtergrond waarvan de mythe van Dido-Elissa ontstond en geleidelijk in literatuur werd gegoten. De prehistorie begint in de Levant rond 1200 vGT. In dit beslissende jaar, aan het einde van het Bronzen Tijdperk, beleefde niet alleen het oostelijke Middellandse Zeegebied, maar de hele Europese pre-Aziatische regio een catastrofale omwenteling: machtige rijken die eeuwig leken te blijven bestaan, stortten als kaartenhuizen ineen en rijke, invloedrijke steden werden verwoest door brand en vernietiging. Mycene, Troje, de Hettitische hoofdstad Hattusha en de Syrische havenstad Ugarit – al deze plaatsen vielen de vlammen ten prooi kort na de overgang van de 13e naar de 12e eeuw in 1200 vGT.

Terugkerend naar de Aeneas-Dido mythe … Hoewel deze mythe van Vergilius over een liefdesaffaire tussen Dio en Aeneas waarschijnlijk de bekendste is, is dit alleen al om chronologische redenen niet mogelijk. Als historiciteit hier een rol speelt, zou Aeneas hebben gevochten in de Trojaanse oorlog. Deze oorlog wordt meestal gedateerd in de 14e tot 12e eeuw vGT. Als Carthago rond 814 vGT werd gesticht, is een ontmoeting tussen de twee onmogelijk. Welnu, Vergilius was tenslotte in de eerste plaats een dichter die historische gebeurtenissen naar eigen inzicht in zijn werk verwerkte en de chronologische volgorde aan zijn werk aanpaste.

Hoewel Dido een uniek en fascinerend figuur is, blijft het onduidelijk of er daadwerkelijk zo’n historische koningin van Carthago is geweest. Er zijn echter aanwijzingen dat dit inderdaad het geval zou kunnen zijn geweest. In 1894 werd op een begraafplaats uit de 6e tot 7e eeuw in Carthago een kleine gouden hanger gevonden met een zesregelige inscriptie. Deze vermeldt Pygmalion (Pummay) en geeft een datum van 814 vGT. Dit geeft aan dat de stichtingsdata van Carthago die in historische documenten worden genoemd wel eens correct zouden kunnen zijn. Pygmalion zou kunnen verwijzen naar de eerder genoemde koning van Tyrus uit de 9e eeuw vGT. Misschien maakte de hanger deel uit van de rijkdommen die uit Tyrus werden meegebracht.

Veel historici en mytheonderzoekers van onze tijd hebben uiteenlopende meningen over de mythologische Dio. Michael Grant beweert bijvoorbeeld in zijn “Roman Myths” uit 1973 dat Dido-Elissa oorspronkelijk een godin was en door een Griekse schrijver ergens in de latere vijfde eeuw vGT van een godin in een sterfelijke (zij het nog steeds legendarische) koningin werd veranderd.

De overgeleverde verhalen over Dido waren en zijn een bron van inspiratie voor verschillende kunstenaars, zoals enkele van de vele voorbeelden laten zien:

  • Christopher Marlowe bewerkte het mythologische materiaal in zijn drama “Dido, koningin van Carthago”.

  • William Shakespeare noemt Dido twaalf keer in zijn toneelstukken: vier keer in “The Tempest”, zij het in een enkele dialoog, twee keer in “Titus Andronicus”, en ook in “Henry VI” Part 2, “Antoniu en Cleopatra”, “Hamlet”, “Romeo en Julia”, Een Midzomernachtdroom” en, het beroemdst, in De koopman van Venetië“ in de verkering tussen Lorenzo en Jessica.

  • Er zijn ongeveer 90 opera’s die gaan over de tragische liefde tussen Dido en Aeneas. Bijzonder opmerkelijk zijn de zettingen van Johann Adolph Hasse en “Dido en Aeneas” van Henry Purcell en “Les Troyens” van Hector Berlioz.

  • Er zijn talloze afbeeldingen van Dido te vinden in de Europese kunstgeschiedenis.

  • In de vijfde editie van de computerspelreeks “Sid Meier’s Civilization” wordt Carthago vertegenwoordigd onder Dido als speelbare beschaving.

  • De berg Dido op Antarctica draagt haar naam.

  • De Britse zangeres Florian Cloud de Bounevialle O’Malley Armstrong vernoemde zichzelf naar de legendarische koningin… Dido.

Een laatste kort woord over Carthago… In de oudheid was Carthago aanvankelijk de hoofdstad van de maritieme en handelsmacht met dezelfde naam. De inwoners werden door de Romeinen aangeduid als “Puniërs” (afgeleid van “Feniciërs”). Na de verwoesting van Carthago door de Romeinen in 146 vGT werd het Carthaagse rijk ontbonden en opgenomen in het Romeinse rijk. Echter, tussen de 6e en 2e eeuw vGT werd Carthago beschouwd als een onafhankelijke grootmacht en haar schepen voeren in deze periode over lange afstanden. Waar ze gunstige handelsmogelijkheden zagen, stichtten ze handelsposten, waarschijnlijk ook aan de kusten van Engeland, Frankrijk, Noord-Duitsland en Zuid-Denemarken. Dit brengt ons terug naar het begin van dit artikel, waar volgens een theorie de oudste runentekens zijn afgeleid van het Carthaagse schrift. Zo is de cirkel rond.

Omdat dit een webartikel is voor mijn site “Boudicca’s Bard” (https://boudicca.de) heb ik me moeten inhouden om niet nog veel meer pagina’s te schrijven, bijvoorbeeld over teksten uit de oudheid met citaten en de kunstzinnige verwerking van Dido vanaf de Middeleeuwen.

Als je meer wilt lezen over Dido en Carthago, raad ik je het volgende korte overzicht van enkele bronnen aan. Lang niet alle bronnen die in de afgelopen jaren verzameld of geleend zijn, zijn opgesomd, want zo’n lijst zou de lengte van dit artikel minstens verdrievoudigen. Maar een zoekopdracht op het web met “Dido” of een van haar andere namen en verwante zoektermen geeft een uitgebreid overzicht van serieuze en minder serieuze sites en gedrukte media over haar. Veel plezier ermee!

Gunivortus, 8 september 2024

———————————————

Bronnenoverzicht

Anonymous, The Fourth Book of Virgil’s Aeneid: Being the Entire Episode of the Loves of Dido and Aeneas. Translated Into English Verse. to Which Are Added the Following Poems, Viz, Wilmington, 2018

Franklin Horn Atherton, Gertrude, Dido, Queen of Hearts, Wilmington, 2021

Goos, Gunivortus, Germanic Magic. Runes: Their History, Mythology and Use in Modern Magical Practice, Norderstedt, 2019

Grant, Michael, Roman Myths, London, 1973

Horsfall, Dr. N., Dido in the light of history. A paper read to the Virgil Society, November, 1973

Krahmalkov, Charles R., The Foundation of Carthage, 814 B.C. The Douïmès Pendant Inscription. In: Journal of Semitic Studies 26.2 (1981), pp. 177–91

Lepin, Ian Charles, Dido, Queen of Carthage, Independently published, 2017

Manuwald, Gesine, Dido: Concepts of a Literary Figure from Virgil to Purcell. Revised from a paper given to the Virgil Society on 9 October 2010, the digital repository for the Proceedings of the Virgil Society, vs28 – 2013 – 2014

Marlowe, Christopher, The Tragedy of Dido Queene of Carthage, Ahrensburg, 2011

Sommer, Michael, Elissas lange Reise. Migration, Interkulturalität und die Gründung Karthagos im Spiegel des Mythos, in: Almut-Barbara Renger and Isabel Toral-Niehoff (Eds.), Genealogie und Migrationsmythen im antiken Mittelmeerraum und auf der arabischen Halbinsel, Berlin: Edition Topoi, 2014, 157–176

Vallejo, Irene, Elyssa, Königin von Karthago, Zürich, 2024

Vennemann, genannt Nierfeld, Theo, Germanische Runen und phönizisches Alphabet, in: Sprachwissenschaft, Band 31, Heft 4, 2006, S. 367-429

 – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

https://studenttheses.uu.nl/bitstream/handle/20.500.12932/11478/Dido%20a%20Myth%20Enlightened.pdf?sequence=1&isAllowed=y

https://www.thoughtco.com/dido-queen-of-carthage-116949

https://tunesienexplorer.de/2018/10/21/die-gruendungslegende-von-karthago-elissa-dido/

https://www.vergiliansociety.org/wp-content/uploads/2015/08/BiblVergilAeneis2014.pdf

http://digitalvirgil.co.uk/pvs/2013/part3.pdf

https://academic.oup.com/book/41588/chapter-abstract/353235441?redirectedFrom=fulltext

(verkrijgbaar op de ResearchGate.net site

http://digitalvirgil.co.uk/pvs/2013/part10.pdf

http://digitalvirgil.co.uk/pvs/2013/part5.pdf

https://www.reddit.com/r/AskHistorians/comments/1ssq6i/was_dido_of_carthage_a_real_historical_figure_and/

http://mcllibrary.org/GoodWomen/dido.html

https://phoenician.org/elissa_dido_legend/

https://www.livius.org/sources/content/the-founding-of-carthage/

http://digitalvirgil.co.uk/2013/11/06/n-horsfall-dido-in-the-light-of-history/

https://www.tertullian.org/fathers/justinus_04_books11to20.htm

 

 – – – – – – – – – – – – – – – – – – –

Afbeelding 1: https://de.wikipedia.org/wiki/Datei:Turner-Karthago-1815.jpg

Afbeelding 2: Gunivortus Goos

Afbeelding 3: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:%C3%89n%C3%A9e_et_Didon,_Gu%C3%A9rin.jpg

Afbeelding 4: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Dido_ligt_dood_op_een_brandstapel_van_takken_en_huisraad._Links_op_de_voorgrond_is_een_vrouw_van_verdriet_onwel_geworden._Achter_de_brandstapel_kijken_vrouwen_op_de_stoep_voor_een_huis_versc,_NL-HlmNHA_1477_53013163.JPG?uselang=de