De Schrijn

Verhaal en lied door Gunivortus Goos
Illustratie als opdracht voor deze site door Ahmed Raafat Abbas

Die kleine gemeente waar hij woonde, dicht bij de grens, had geld nodig. De toegangswegen naar het dorp waren tijdens de lange en strenge winter zwaar beschadigd. Toen boeren met hun trekkers en zwaar beladen aanhangers ook nog eens over deze wegen moesten rijden om de geoogste suikerbieten naar het verzamelpunt te brengen, verergerde dat de toestand van de weg nog verder. In de afgelopen weken waren er verschillende ongelukken gebeurd waarbij zowel volwassenen als kinderen door de kuilen vielen. De arts in het dorp kreeg hierdoor veel extra werk en moest zelfs twee van de ongelukkigen naar het ziekenhuis sturen. Het district waartoe het dorp behoorde wilde wel helpen om de schade te verhelpen, maar eiste van de gemeente een aanzienlijke eigen bijdrage. Omdat de kassen echter bijna leeg waren, probeerde de gemeenteraad geld in te zamelen door een bos te koop aan te bieden, dat aan de rand van het dorp begon. Er werd een prijs gevraagd die hem erg aansprak om te kopen. Hoewel hij eigenlijk had gespaard om zijn oude huis wat op te knappen, was dat niet echt dringend.

Dus greep hij onmiddellijk de kans en kocht het bos van de gemeente, vooral omdat het direct aan zijn eigen kleine perceel grensde. Er was ook iets aan het bos zelf dat hem ertoe bracht dit te doen. Want geen enkele persoon uit het dorp betrad het, men was er zeker van dat het er spookte. Toen de mensen in het dorp hoorden dat hij het bosje had gekocht, keken de meesten hem medelijdend aan, en sommigen zeiden dat hij zijn geld zelfs beter uit het raam had kunnen gooien. Toen het weekend aanbrak en hij tijd had, ging hij stilletjes naar de grens van zijn tuin, klom over het hek en betrad het bos. Er waren geen comfortabele wandelpaden, dus volgde hij gewoon een smal wildpad. Het bos was prachtig, overal groeide wilde planten, sommige bloeiden, statige bomen omzoomden het smalle pad, je hoorde alleen zachte diergeluiden en de wind die door de bladeren van de bomen waaide.

Na ongeveer een driekwartier, waarin hij steeds weer verwonderd was over de rijkdom van het bos, kwam hij op een open plek van ongeveer 50 tot 60 meter in diameter. Daar stonden in een cirkel stenen van manshoogte en in het midden een bijna vierkante steen, ongeveer zo hoog als een eettafel. Hij bleef lang staan, verwonderd en betoverd door dit ongetwijfeld zeer oude monument. Vervolgens liep hij langzaam, bijna in ontzag, om de steencirkel heen, totdat hij weer bij zijn beginpunt was aangekomen. Dan liep hij tussen twee van de hoge stenen door en ging op de steentafel af. Toen hij deze bereikte, zag hij sterk verweerde letters aan de voorkant. Een woord had de letters deo, en dat schreef hij onmiddellijk in zijn klein notitieboekje. Een tweede woord leek op oraculv, de laatste letters van dit woord waren onleesbaar. Aangezien hij de woorden als Latijn herkende, kwam de gedachte bij hem op dat de tafelsteen wel eens de schrijn van een god uit de Romeins-Germaanse tijd zou kunnen zijn, want deo verwees naar een god. Het tweede woord zou waarschijnlijk orakel of voorspelling betekenen. Als hij het goed begreep, dan was deze rechthoekige steen dus de schrijn van een orakelgod.

Hij legde voorzichtig beide handen op de steen. Meteen voelde hij onder zijn handen een toenemende warmte, die echter aangenaam bleef. Toen sprak er een stem in zijn hoofd… Snel trok hij zijn handen terug en de stem verstomde. Maar omdat hij toch vrij nieuwsgierig was en het niet gevaarlijk leek, legde hij zijn handen weer terug en de stem klonk weer en hijzelf gaf nu ook antwoord. Tijdens het gesprek verscheen er achter de schrijn, eerst een beetje flonkerend, daarna bijna als echt, de gestalte van de oude god.

Na enkele minuten was het gesprek voorbij, en in grote eerbied verliet hij de steencirkel en begaf zich op weg naar huis. ’s Nachts kon hij niet slapen, zo vervuld was hij nog van de ervaring in zijn bos.

Toen hij merkte dat zijn herinnering aan het gesprek bij de Steen begon te vervagen, schreef hij snel op wat hij nog in zijn geheugen had. Hij wilde deze bijzondere geschiedenis niet in het dorp rondvertellen – de mensen zouden hem waarschijnlijk voor gek verklaren of in groepen door zijn bos dwalen om te controleren of de open plek met de stenen echt bestond. Het bos zou daar zeker groter schade van ondervinden. Daarom besloot hij om van zijn aantekeningen een lied te maken en het zonder verdere geografische aanwijzingen en zonder zijn naam prijs te geven onder een pseudoniem op het internet te publiceren. Misschien zouden er dan enkele serieuze geïnteresseerden reageren en had hij zelf in de hand of hij contact wilde opnemen.

Hieronder het bijbehorende lied en de liedtekst om mee te lezen

Als je’t wilt weten,
alleen als je’t wilt weten,
ja dann…

Mensenkind, kom naar mij toe,
kom naar mijn schrijn,
en ik, ik laat je zien dan hoe,
jouw toekomst zou kunnen zijn.

Mensenkind, kom nog vandaag,
kom nader, onbevreesd,
stel dan zonder schroom je vraag;
In stilte, enkel in je geest.

Mensenkind, kom snel naar mij,
naar mijn schrijn in’t groen,
Je toekomst toon ik van dichtbij,
Beslis wat je dan gaat doen.

Mensenkind, ga dan van mij heen,
jouw kennis van de toekomst zal vervagen,
Je keuzes zijn van jou alleen:
Je kent je lot, dat jij alleen moet dragen.

Wie’t weten wil komt naar mij toe,
komt nader tot mijn schrijn,
en ik, ik laat je zien dan hoe,
de toekomst voor jou zou kunnen zijn.

Ja, als ik wil, bezoek ik zonder schrik,
jouw tempel in het woud,
en jij gunt mij een held’re blik
op mijn toekomst, wel beschouwd.

Als je’t wilt weten,
alleen als je’t wilt weten,
ja dann…

Mensenkind, kom naar mij toe,
kom naar mijn schrijn,
en ik, ik laat je zien dan hoe,
jouw toekomst zou kunnen zijn.

Mensenkind, kom nog vandaag,
kom nader, onbevreesd,
stel dan zonder schroom je vraag;
In stilte, enkel in je geest.