Aankomst in Asgaard
door Gunivortus Goos

Valkyrie te paard, beeld van Stephan Sinding (1846-1922) Bron: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:ValkyrieOnHorse.jpg

 

Hij had nog geprobeerd op één motor een noodlanding te maken, maar toen ook de tweede motor uitviel, bleef er hem niets anders over dan op de knop van zijn schietstoel te drukken. Schrik en paniek overvielen hem, toen er niets gebeurde. Hij zat vast in het kleine vliegtuig, dat nu als een steen naar beneden viel.
Hij sloot zijn ogen kort voordat het vliegtuig op de aarde neerviel en toen hij ze na een geweldige klap weer opende, lag hij op de grond en naast hem stond een heel futuristisch uitziende motor en daarop zat een mooie, donkerharige vrouw, die tegen hem zei:
“Wanneer je zo vriendelijk wilt zijn om op te staan, dan kunnen we gaan, want ik moet nog veel meer opdrachten uitvoeren.”
Verward keek hij naar haar op, en het enige dat in hem opkwam was: “wie bent u?”
“Ach ja, ik heb me nog niet voorgesteld, nu, mijn naam is Hilda en ik ben de verantwoordelijke Walkure voor dit gebied.”
“Walkure?”, stamelde hij moeizaam.
“Ja, Walkure”, was het antwoord. En ze vervolgde: “ik merk dat je op het moment niet zo snel van begrip bent, daarom zal ik proberen het je in eenvoudige woorden uit te leggen.
Je bent zojuist gestorven, en nu ben ik hier gekomen om je naar het Walhalla te brengen. Want de gestorvenen moeten niet hier op de aarde blijven rondhangen, dat zou veel te veel geestsmog veroorzaken.
Bovendien is het tegen de regels.
Nou, sta op en kom hier op de motor zitten, dan kunnen we gaan. Er is later nog tijd genoeg om al je vragen te laten beantwoorden.”
Hij was nog steeds geheel in de war, maar in de ban van de schone vrouw stond hij op, klopte de aarde van zijn kleren en ging achter op de motor zitten.
Nauwelijks had hij zijn voeten op de pedalen gezet of daar schoten ze al weg in een adembenemende snelheid. Het ging zo snel, dat alles om hem heen vervaagde tot grijze strepen. Maar voordat hij daaraan kon wennen, remde het snelheidsmonster alweer af en stopte bij de ingang van een reusachtige wolkenkrabber.
Ze stegen beide af en hij volgde haar door de ingang.
Toen hij binnen om zich heen keek, zag hij een grote ontvangstbalie en daar liep de vrouw, die zich als Hilda had voorgesteld, ook heen.
Ze begroette de vrouw van de receptie achter de balie: “Hoi Sygun, hier is ….
ja, hoe heet je eigenlijk?”, vroeg ze hem onverwachts.
“Eh, ik heet Ralf Derksen, maar ….”. “Geen maar”, glimlachte de vrouw die met Sygun was aangesproken, dat is echt jouw naam.”Ze drukte op een knop en kort daarop ging in de muur een deur open.
“Ga alsjeblieft door die deur”, zei ze tegen hem, dat is de lift. Druk binnen op de 1.”
Nog steeds volledig in de war liet hij zonder wat te zeggen naar de deur, ging de lift binnen en drukte op de 1.
Daarop zette de lift zich in beweging en toen die weer stopte en de deur openging, klonk een vriendelijke mannenstem:
“Welkom in het Walhalla.”
Hij liep in de richting vanwaar de stem klonk en zag toen een man, die achter een computer zat. Deze keek hem vriendelijk aan.
“Zei u Walhalla?”, waagde hij de vraag.
“Jazeker”, was het antwoord. “Jij was in je leven toch Asatru, dan hoor jij dus na je dood op Midgaard hier te zijn.”
“Maar, ik bedoel”, begon hij, probeerde een beetje tot bedaren te komen en vervolgde toen: “Is dat hier het Walhalla? Dat klopt toch helemaal niet, ik zie geen troon, geen raven, geen goden, geen gevallen strijders die met zwaarden vechten ….. daar klopt toch iets niet!”
De man glimlachte en antwoordde: “toen jij nog op de aarde was, heb je toen een zwaard gedragen? Heb jij in een hut gewoond waarin een vuur brandde waarvan de rook door een gat in het dak verdween? Heb jij in het bos na eten gezocht en heb jij zelf op dieren gejaagd om vlees te kunnen eten?”
“Nee”, antwoordde hij langzaam, “natuurlijk niet, maar dat hier is toch niet de aarde!”
De man lachte nog steeds vriendelijk en ging verder: “Maar als alles op de aarde zo veranderde, waarom zou deze wereld zich dan niet kunnen veranderen? Jij moet je hier toch thuis kunnen voelen, maar wanneer je hier in een situatie zou komen, waar je elke dag met zwaar en speer moest vechten, dan zou je in grote problemen komen, want dat heb je immers nooit geleerd.”
Voordat hij weer iets kon zeggen, vervolgde de man: “het is heel begrijpelijk dat je op het moment flink in de war bent en dus zal ik je de situatie kort uitleggen. Later houden we ons dan wel met de details bezig.
Mijn naam is Odin en ik ben de leider en manager hier. En om je mogelijke vraag maar direct te beantwoorden, nee, ik heb twee ogen, tenslotte kennen we hier ook de vele technieken van de orgaantransplantatie.”En daarbij lachte hij vrolijk en vervolgde, “elke etage van dit gebouw is bestemd voor een bepaald tijdperk. Op deze etage zit ik achter een computer. Helemaal bovenin wonen de Bataven en de Saksen en al die andere Germanen, waarover je zoveel hebt gelezen. Wanneer ik daar ben, zit ik op een troon. Op die etage oefenen de krijgers zich in het zwaardvechten, op deze etage is alles aan jouw tijd aangepast.
Jij bent piloot, vanaf morgen doe jij mee aan de training in het gevechtsvliegen. En jouw vriend Bjorn, die hier vorige week kwam, werkt hier met de computers als netwerk administrator en schrijft ook virussen, die dan in het netwerk van Nifelheim worden verspreid.
Goed, dat is het eerst dan. Ga daar maar heen”, en hij wees naar een open doorgang.
“Daar zijn de anderen van jouw tijdperk. Voeg je bij hen, stel je voor, en maken nieuwe vrienden. Ik wens je een aangename tijd hier.