Helith
Een god van de Angelsaksen
© Copyright Engels en Duits: Gunivortus Goos, 2013.
© Copyright Nederlandse vertaling: Gunivortus Goos, 2020.
Voorwoord
De namen Helia, Heile, Helið en Helith zijn opgetekend in verschillende middeleeuwse en latere publicaties als namen voor een heidense godheid die werd vereerd in het zuidwesten van het vroege Angelsaksische Engeland. Vreemd genoeg vermeldt de desbetreffende wetenschappelijke literatuur die gegevens niet, zelfs niet in voetnoten. Daarom sluit deze bijdrage, waarin de twee auteurs beide hun verlangen naar dit soort verduidelijking toonden en hun passie voor historisch onderzoek konden uiten op het gebied van hun interesses, een ‘historische kloof’.
Al in het begin moet hier duidelijk worden vermeld dat de bronnen voor ‘Helith’ niet zo oud zijn als die, welke aan andere heidense angelsaksische goden worden toegeschreven , zoals Hrêðe (Hrêða, Hretha, Hreda) en Ēostre ( Ostara), waarvan de eerste schriftelijke gegevens dateren uit de 7e / 8e eeuw, genoemd door Beda Venerabilis (Beda de eerbiedwaardige, 672-735). De vroegste bronnen voor ‘Helith’ dateren van 400 tot 500 jaar later. Terwijl de werken van Beda werden geschreven binnen honderd jaar na de bekering, toen er nog steeds heidense Angelsaksers waren, is de eerste vermelding van ‘Helith’ lang daarna, toen bijna alle Engelsen gekerstend waren. De veronderstelling is echter aanvaardbaar dat hiervoor eerder oudere schriftelijke documenten bestonden waarop die eerste ‘Helith’ auteurs zich hebben gebaseerd. Helaas zijn dergelijke oudere bronnen niet meer opspeurbaar; ze zijn misschien verloren gegaan zoals bij zoveel middeleeuwse documenten die we alleen via andere bronnen kennen.
We hopen dat deze bijdrage zijn weg zal vinden naar alle geïnteresseerde mensen en nieuwe fascinerende discussies kan veroorzaken.
15 februari 2013
Gunivortus Goos (GardenStone) & Swain Wodening
Etymologie
Voordat we de ‘Helith-bronnen’ doornemen, kunnen de mogelijke betekenissen van de naam enige duidelijkheid geven over het soort god dat het betreft. In feite worden verschillende namen gebruikt in het bronmateriaal. Deze worden gegeven zonder enige overweging met betrekking tot klankverschuivingen van het Oud Engels naar het Midden-Engels of modern Engels. Dit komt door de overweging dat alle namen die in deze late bronnen worden gegeven waarschijnlijk toch al wel verbasteringen zijn van de oorspronkelijke naam.
Helia (e)
Er zijn verschillende mogelijke oorzaken voor deze variatie van de naam van de godheid;
De biografie van de carmelietmonnik Robert Bale, afkomstig uit Norfolk, Engeland, die stierf in 1503, draagt de titel: “HISTORIA HELIAE PROPHETAE”. Heliae is ook de Romeinse vorm voor Elia, die oorspronkelijk is afgeleid van het Griekse Helios. Het is echter onwaarschijnlijk dat deze betekenis hier wordt bedoeld, omdat een heidense Angelsaksische godheid nauwelijks zou worden vernoemd naar een Grieks woord voor de zon.
Helio is vermoedelijk een correcte moderne vertaling van het Latijnse HELIAE. Als we dat verbinden met Oud-Engels, zou dat kunnen wijzen op ‘hÚ-l u’, ‘hÚ-l-o’, wat gezondheid, fortuin, rijkdom, veiligheid, bevrijding betekent; of ‘héa lic’, dat uitstekend, sterk, verheven betekent. Maar het is ook mogelijk dat het verwijst naar ‘Helia’ omdat zelfstandige naamwoorden die eindigen op een ‘a’ in het Oud-Engels mannelijk zijn.
Het is mogelijk dat ‘HELIAE’ een kerkelijke Latijnse vorm is voor een oud-Engelse naam. Misschien is het het meest waarschijnlijk dat het een verbastering is van het oude Engelse ‘hæle’: ‘man, dappere man, held.
Het kan ook afkomstig zijn van het Middel-Engelse woord ‘heil’ dat wordt gedefinieerd als:
heil (a) Gezondheid, welzijn, geluk; in quert en ~, geheel en gezond;
heil (b) op de gezondheid of het geluk van een persoon gedronken met wijn; dus drinken op (iemands) gezondheid.
Uit het Middle English Dictionary – http://quod.lib.umich.edu/cgi/m/mec/med-idx?type=id&id=MED20261
helið
Deze variatie lijkt een aantal mogelijkheden te hebben m.b.t. waarvan het is afgeleid.
Het kan afkomstig zijn van of gerelateerd zijn aan Oud-Engels ‘hæleþ’ dat als volgt is gedefinieerd:
hæleþ, heleþ, es; m. Een man, krijger, held [een woord dat alleen in de poëzie voorkomt, maar daar vaak]: ‘Gleáwferhþ hæleþ’ de verstandige man, Cd. 57; Th. 70, 12; Gen. 1152: 59; Th. 72, 6; Gen. 1182, 94; Th. 122, 13; Gen. 2026: Beo. Th. 383; B. 190: 668; B. 331. Hæleþas hoorde strijders streng, Cd. 15; Th. 19, 2; Gen. 285. Hæleþ ‘hátene wǽron Sem en Cham Iafeþ þridde’ – de helden werden Sem en Ham genoemd, de derde Japhet, Cd. 75; Th. 93, 22; Gen. 1550. ‘Hæleþa scyppend’ – schepper van mannen, Exon. 11 b; Th. 17, 7; Cri. 266: Cd. 98; Th. 129, 6; Gen. 2139: Andr. Kmbl. 41; Een. 21. ‘Hæleþa bearn’ – de mensenkinderen, Cd. 35; Th. 46, 30; Gen. 752. ‘Heleþa sceppend’ – maker van mannen, Hy. Grn. 8, 34. [Laym. hæleþ, heleþ: O. Sax. helið: O. H. Ger. helid (verschijnt eerst in de 12e eeuw v. Graft. iv. 544): Ger. Held.]
Uit: Jonathan Slocum, An Anglo-Saxon Dictionary, Univiersity of Texas at Austin, Linguistics Research Center in The College of Liberal Arts, Austin, 2009.
Bovendien is het oud-Saksische ‘helið’ afgeleid van proto-Germaans ‘*haluð-‘, wat held, krijger en vrije man betekent. Een voorbeeld van het gebruik van dit oud-Saksische woord wordt gevonden in de Heliand, een oud-Saksisch gedicht uit de eerste helft van de 9e eeuw, dat luidt op regel 3137:
helið hardmôdig | endi te is hêrron sprac,
vertaald:
De dappere held sprak tot zijn Heer,
Dit gedicht bevat in totaal ongeveer 6000 regels, en delen ervan worden bewaard in twee bijna volledige manuscripten en vier kleinere fragmenten. De ‘Cotton MS’ in de British Library, werd waarschijnlijk geschreven in de tweede helft van de 10e eeuw en is een van de bijna complete Heliand-manuscripten.
In de IJslandse versie van het bekende kerstlied “Lo, How a Rose E’er Blooming”, luidt de tweede regel in strophe 2:
sem lífg ar helið kalt
Maar in dit geval staat het woord ‘helið’ voor de naam van de bijbelse profeet Jesaja en kan het worden uitgesloten van de mogelijke verklaringen hier.
Het kan te maken hebben met het Midden-Engelse ‘hél’, dat als volgt wordt geduid:
hél (a) Gezond, genezen (b) in goede staat, welvarend (c) heel, compleet.
Uit het Middle English Dictionary
http://quod.lib.umich.edu/cgi/m/mec/med-idx?type=id&id=MED20299
Helith
Helith is waarschijnlijk gewoon een variant van Helið zijnde de moderne schrijfwijze van de Midden-Engelse naam.
Helid-, Cald-OHG. helith, helidh, helid = held, in de betekenis van sterk, krachtig, uitstekend, verheven, verheven, lang. Vergelijk Middelnederlands: helle = lang, abnormaal, subliem.
Verwante Germaanse namen: Haledpreth; Caldobert; Halitgar; Halidmund; Halidrich; Halidwin; Halidulf
Hel (e), Heile
Hel (e), Heile is waarschijnlijk gerelateerd aan Oud-Engels ‘hál’ dat als volgend wordt verklaard.
hál; adj. Geheel, ‘hale’, goed, in goede gezondheid, gezond, veilig, zonder fraude, eerlijk; vaak gebruikt bij aanhef
Joseph Bosworth en T. Northcote Toller: An Anglo-Saxon Dictionary
Het evolueerde naar het Midden-Engels als ‘hél’ (zie definitie hierboven). Hál is verwant aan de volgende Oud-Saksische woorden ‘hê-‘l en ‘hêl’ die door de Midden- en vroegmoderne Engelse auteurs als bron voor de naam kon worden gebruikt.
a. hê-l* OS., signaal, omen, OHG. heil Germ. ‘*haila-‘, ‘*hailam’ – hagel, geluk, voorteken, MND. ‘hêil’.
b. hêl OS., Adj .: hagel, gezond, ongedeerd, geheel (Adj.); anfrk. ‘*Heil’; Germ. ‘*haila-‘, ‘*hailaz’, adj., gezond, ongedeerd; IDG. ‘*kailo-‘, ‘*kailu-‘ – geheel.
Köbler, Gerhard, Altsächsisches Wörterbuch, 3. Ed., 2000ff.
Bijna alle woorden die relateren met deze namen zijn mogelijk afkomstig zijn van PIE ‘*kailo-‘ – geheel, ongedeerd, van goed voorteken, dat ons onze woorden ‘heilig’, ‘genezen’, ‘gezondheid’ en ‘hagel’ gaf. De oorspronkelijke naam van de godheid en van welk woord de oorspronkelijke naam is afgeleid blijft een onderwerp van discussie. De vroegste vorm is ‘Heliae’, maar ‘Helith’ lijkt de meest voorkomende vorm te zijn, en aangezien de tekst in het Latijn is, kan ‘Heliae’ worden gezien als een latinisering van een origineel in het oude Engels.
De bronnen
Gotselin
Goscelin (ook wel Gotselin of Jocelyn genoemd), was een Benedictijnse monnik en schrijver van vele biografieën van Engelse heiligen. Geboren in het noorden van Frankrijk, werd hij waarschijnlijk in 1053 naar Engeland gebracht door Hermann, bisschop van Salisbury. Om materiaal voor zijn biografieën te verzamelen, reisde hij veel door Engeland en bezocht hij vele kathedralen en kloosters. Hij stierf rond 1099.
In van zijn werken schrijft hij (een fragment):
IBI QUOQUE ORATORIUM IN PERENNEM MEMORIAM DOMINICAE VISIONIS MOLITUS EST IN NOMINE DOMINI SALVATORIS. INDE ETIAM NONASTERIUM IN HONOREM PRINCIPUM APOSTOLORUM PETRI DEDICATUM CERNELIUM EST APPELLATUM, QUOD CONSTAT MONACHORUM CHORO DECORATUM. ILIUM AUTEM FONTEM AUGUSTINI NOMINE CONSECRATUM CREDENTIBUS ESSE SALUBERRIMUM, HIE UNUM DOCEBAT MIRACULUM, TESTE PROVINCIA PALAM DECLARATUM.
Het hele Latijnse verhaal naverteld:
Toen St. Augustine in het grafschap Dorset reisde om het christelijke heilige evangelie te verkondigen, kwam hij ook naar een dorp waarvan de zondige inwoners niet alleen weigerden zijn doctrines te gehoorzamen, maar ook hem en zijn reisgenoten uit hun dorp joegen, en heel respectloos en afschuwelijk werden onder veel spot vissenstaarten op hun ruggen gebonden: wat leidde tot een nieuwe verheffing van de eeuwige pracht van de heilige mannenn, maar ook tot een eeuwige schaamte voor degenen die dat veroorzaakten. Er wordt gemeld dat het in de aard van deze generatie lag om zo respectloos de ruggen van de heilige mannen te besmeuren. En Sint-Augustinus verliet het dorp met het spot van de dorpelingen op zijn rug, en hij reisde met zijn heilige gezelschap ongeveer acht kilometer door woestijn en onbewoonde gebieden, wreed gekweld door de drie bekende ongemakken van reizigers: honger, dorst en vermoeidheid, en Toen hij bij een bron zat, moe van de reis, verleende Jezus hem de eer van zijn aanwezigheid en sprak woorden van hemelse troost en moed tot hen. Toen de heilige man zich verfrist voelde door deze zoete bron van eeuwig leven, viel hij onmiddellijk op zijn knieën en aanbad de plaats waar de voetafdrukken van Christus waren en hij sloeg zijn staf daar op de grond en onmiddellijk ontstond er een heldere fontein van kristalhelder stromend water. Daarmee konden alle leden van zijn groep hun vreselijke dorst kon lessen en ze betuigdenhun eindeloze dank aan de almachtige God die hen hulp in hun nood heeft gegeven. En deze plaats zou later Cernel worden genoemd, een naam met een Latijns en een Hebreeuws deel, omdat Cerno “zien” betekent in het Latijn en het Hebreeuwse “el” verwijst naar God. Omdat de heilige apostel Augustinus gezegend was met met dit duidelijke blijk van trouw van God aan mensen werd, om deze gebeurtenis te herdenken, een kapel gebouwd over de fontein en gewijd aan de Heiland. Mijn zegsman had hem, evenals de fontein gezien en ook hoe het water vele ziekten genas.
Bron 1: Dorset Natural History and Archaeological Society, Proceedings for 1877-1927/28 issued by the society under i
ts earlier name: Dorset Natural History and Antiquarian Field Club, vol. 22, Dorchester, 1901, p. 109,110
Bron 2: Goscelini, (Gotselin, Jocelyn, †1099) „Historia Minor, 1091 CE., in: ANGLIA SACRA, sive COLLECTIO HISRIARUM, Antiquicus scriptarum
DE ARCHIEPISCOPIS & EPISCOPIS ANGLIAE. A prima Fidei Christianae suceptione ad Annum MDXL, PARS SECUNDA.London, M.DC.XC.I
.En in een ander account schrijft Gotselin:
IBI PLEBS IMPIA TENEBRIS SUIS EXCAECATA, ET DIVINAM LUCEM EXOSA, NON SOLUM AUDIRE NEQUIBAT VIVIFICA DOCUMENTA, VERUM TOTA LUDIBRIORUM ET OPPROBRIORUM TEMPESTATE IN SANCTOS DEI DEBACCHATA, LONGE PROTURBAT EOS AB OMNI POSSESSIONS SUA, NEE MANU PEPERCISSE CREDITUR ERFRENIS AUDACIA. AT DEI NUNTIUS JUXTA DOMINICUM PRAECEPTUM ET APOSTOLORUM EXEMPLUM, EXCUSSO ETIAM PULVERE PEDUM IN EOS, DIGNAM SUIS MENTIS SENTENTIAM, NON MALEDICENTIS VOTO, QUI OMNIUM SALUTEM OPTABAT, SED DIVINO JUDICIO, ET HELIAE TYPO ATROCIBUS INJECIT : QUATENUS SANCTORUM CONTEMPTORES TARN IN IPSIS QUAM IN OMNIBUS POSTERIS SUIS DEBETA PAENA REDARGUERET, QUI VITAE MANDATA REPULISSENT. FAMA EST ILLOS EFFULMINANDOS PROMINENTES MARINORUM PISCIUM CAUDAS SANCTIS APPENDISSE ; ET ILLIS QUIDEM GLORIAM SEMPITERNAM PEPERISSE, IN SE VERO IGNOMINIAM PERENNEM RETORSISSE, UT HOC DEDECUS DEGENERANTI GENERI, NON INNOCENTI ET GENEROSAE IMPUTATUR PATRIAE.
Gotselin, Liba Major de Vita S. Augustini, Saeculum, I., fol., Paris, 1668.
Vertaald:
De zondige mensen laten zich verblinden door de duisternis en zij haten het goddelijke licht, niet alleen in wat er wordt gezegd, maar ook in wat er staat geschreven. De waarheid werd volledig belachelijk gemaakt en de heiligen van God werden geminacht en uitgejouwd, al hun bezittingen en erfenis werden van hen afgenomen, geen hand of gedachte werd gespaard. Maar de boodschap van Gods bevel die naar het voorbeeld van de apostelen het stof van hun voeten afschudden over deze mensen omdat zij straf waardig waren. Maar er werd hen geen kwaad toegebracht, want redding was, ondanks Helio (Helia?), gewenst en het werd aan Gods oordeel overgelaten dat ze de omvang van zijn heiligheid en de maat van hun straf zou horen, zowel voor zichzelf als voor hun nakomelingen, omdat zij de geboden van het leven verwierpen. En er wordt gezegd dat zij, die uit het water van de vissen kwamen, verlangden naar heiligheid en zij hebben nu eeuwige heiligheid ontvangen, omdat zij in staat zijn geweest om een constante stigmatisering te ontwijken, ondanks de strijd die door de mensen van het land werd veroorzaakt die haar onschuld en vrijgevigheid afleenden.
Dit verhaal toont enkele kleine verschillen met dat van de Willem van Malmesburys en Walter van Coventrys.
Om een mogelijke verwarring weg te nemen … De hier genoemde Augustinus is niet de veel bekendere Sint-Augustinus, ook bekend als Augustinus von Hippo (354 – 430), die door zijn publicaties een grote invloed had op de ontwikkeling van het christendom in West-Europa. De hier bedoelde Augustinus is Augustinus van Canterbury die stierf in 605 en ook heilig werd verklaard en grotendeels verantwoordelijk was voor de bekering tot het christendom van het volk van het graafschap Kent. Hij was de eerste christelijke zendeling die (officieel) naar het Angelsaksische land kwam.
Het is heel goed mogelijk dat het bovenstaande Heliae-verhaal werd doorgegeven aan Gotselin als een van de wonderverhalen over de wonderen die deze Engelse Augustinus zou hebben verricht. Het is niet bekend of Gotselin bouwde op lokale verhalen, of bv. op een oudere, verloren gegane tekst van dit verhaal of delen ervan. Maar omdat hetzelfde verhaal ook elders met variaties voorkomt, waarin de naam van de god verschijnt, is een ouder lokaal verhaal als bron heel goed mogelijk.
Willem van Malmesbury
Deze Engelse historicus uit de 12e eeuw (rond 1095/96 – rond 1143) wordt gezien als een uitstekende auteur en wordt vaak op hetzelfde niveau geplaatst als Beda de Eerwaardige. Zijn thuis als monnik was de abdij van Malmesbury in Wiltshire, Engeland. Zijn werk was voornamelijk gericht op de acties van de koningen en bisschoppen van Engeland en daarom heten twee van zijn werken dienovereenkomstig:
- Gesta pontificum Anglorum (Handelingen van de Engelse Bisschoppen)
- Gesta regum Anglorum (daden van de Engelse koningen.).
Deze geschiedkundige stond bekend als een zorgvuldige en betrouwbare historicus (zo betrouwbaar mogelijk met de bronnen die hij beschikbaar had) die benadrukte dat hij naar oude archieven zocht en deze presenteerde; het was niet zijn bedoeling om de wereld zijn eigen kennis weer te geven, maar om historische informatie te bieden.
Zijn beschrijving van het ‘Cerne’ -verhaal, vergelijkbaar met dat van Gotselin, werd omstreeks 1140 geschreven en het gedeelte eruit dat is gerelateerd aan Helith luidt:
SED LOCO ILLO VIRTUS HESIT DEMONIS CONFLATA INVIDIA QUI TANTIS ANIMARUM LUCRIS DOLERET. AGGREDIUNTUR ERGO VIRUM ET SOTIOS FURIATIS MENTIBUS INCOLAE, ET MAGNIS DEHONESTATUM INJURIIS, ITA UT ETIAM CAUDAS RACHARUM VESTIBUS EJUS AFFIGERENT, IMPELLUNT, PROPELLUNT, EXPELLUNT.
Vertaald:
Dus ging Augustinus naar het district dat ik eerder noemde en hij zorgde ervoor dat het aantal christenen toenam door daar vaak te plunderen op kosten van de duivel. Maar hier werd zijn deugd op de proef gesteld. Omdat de afgunst van de duivel werd gewekt door het winnen van vele zielen. En daarom overvielen de plaatselijke bewoners de man en zijn metgezellen in een roes van razernij, beledigden hem met kwetsende scheldwoorden, bevestigden zelfs vissestaarten aan zijn kleding en jaagden hen weg.
Malmesbury, Gesta Pontificum, Deel I: Tekst en vertaling,
bewerkt en vertaald door M. Winterbottom, New York, 2007.
Het is duidelijk hetzelfde verhaal dat Gotselin ook vertelde. Maar waar Gotselin nog steeds de naam van de heidense god noemde, wordt hij hier nu ‘duivel’ genoemd; Het demoniseren van dit soort heidense goden, met het doel om ze te kunnen classificeren als het broedsel van de hel, was destijds geen ongewoon gedrag. Het werd gebruikt om uit te drukken dat alle tegenstanders van de christelijke god duivels van aard waren, en dat alle namen van heidense goden ook uit het geheugen moesten verdwijnen.
Er zijn ongeveer 70 jaar verstreken sinds het rapport van Gotselin, maar het is zeer waarschijnlijk dat beide schrijvers dezelfde bron hebben gebruikt voor dit ‘Cerne’ verhaal, maar het laatste lijkt minder gedetailleerd te zijn en daarom zijn de twee versies een goed voorbeeld van een verhaal groeit en verandert in de loop van de tijd:
- Drie mijl groeien tot vijf;
- een spirituele terugtocht van de onrust en geweld tot afzondering en rust wordt getransformeerd in een moeizame reis door woestijn en onbewoond gebied waar ze worden gekweld door honger, dorst en vermoeidheid;
- een spirituele perceptie van het goddelijke wezen groeit in een werkelijke zichtbare verschijning;
- een retrograde verandering en spijt in de harten van de dorpelingen ontwikkelt zich tot een straf die ook wordt doorgegeven aan de nakomelingen en criminele handelingen waarbij vissenstaarten aan de rug worden bevestigd.
Vertaald uit: Proceedings of the Dorset natural history and antiquarian field club, volume XXII Dorset, 1901.
Walter van Coventry
Walter van Coventry, wiens hoogtepunt als auteur in het laatste decennium van de 13e eeuw was, was een Engelse monnik. Hij was geen professionele chroniqueur en historicus, maar zijn naam kwam voornamelijk uit zijn verzameling rapporten en notities van andere auteurs en werd gepubliceerd onder de naam: “MEMORIALE FRATRIS WALTERI DE COVENTRIA”.
Hij schreef over Helith:
IN DORSETENSI PAGO SUNT ABBATIAE KERNELIENSIS, MIDDILTUNENSIS VIRORUM, SCEAFTONIENSIS FEMINARUM; IN QUO PAGO OLIM COLEBATUR DEUS HELITH. SED PRAEDICANS IBIDEM VERBUM DEI, SANCTUS AUGUSTINUS VIDIT MENTIS OCULI DIVINAM ADESSE PRAESENTIAM HILARISQUE FACTUS, AIT ‘CERNO DEUM QUI NOBIS SUAM RETRIBUET GRATIAM.’ EVENTUS VEL POTIUS VERBUM KERNELLIIENSI LOCO INDIDIT VOCABULUM UT VOCATUR KERNEL, EX DUOBUS VERBIS HEBRAICO ET LATINO, QUOD HEL DEUS DICATUR HEBRAICE.
Vertaald:
In het graafschap Dorset bevinden zich de abdijen van Cernel [Cerne] en Middleton [Milton], en het klooster van Shaston [Shaftesbury], en in dit district werd ooit de god Gelith aanbeden, maar de verkondiging van het woord van God op dezelfde plaats waar Sint Augustinus een goddelijke aanwezigheid voor zijn geestesoog zag en nadat hij zich dolgelukkig voelde, zei hij: “Ik heb God hier zijn genade zien herstellen.” Door deze gebeurtenis of dit woord kreeg de plaats de naam Cernel, een woord dat bestaat uit twee delen, een deel is Hebreeuws en het andere deel is Latijn; omdat El in het Hebreeuws voor God staat.
Vertaald uit bron 1: COMPUT MINISTRORUM DOMINI REGIS TEMP. HEN. VIII. (Samenvatting van Roll, 32 Hen. VIII. Augmentation Office.) P. 625e 16e eeuw.
En bron 2: “Memoriale fratris Walteri de Coventria”, deel 1, publicatie 58 van Rerum Britannicarum medii aevi scriptores Memoriale fratris Walteri de Coventria,
Memoriale fratris Walteri de Coventria Auteur: Walter (of Coventry), uitgegeven door William Stubbs, uitgeverij: Longman, 1872
Waarom de vertaler de ‘H’ van Helith veranderde in een ‘G’ zodat het Gelith wordt, is niet duidelijk; maar op basis van de oude Engelse uitdrukking “lífwynne geliden” (de vreugde van het leven stroomde weg), zou Gelid (Gelith) misschien kunnen betekenen “wegvloeien, wegvloeien, wegvloeien”, en dit zou kunnen wijzen op de rivier de Cerne, die daar dichtbij stroomde. Dat lijkt me echter wel een vergezochte gok. Het is daarom eerder aan te nemen dat het kan worden toegeschreven aan de inconsistentie van de grammatica en spellingsregels van de Latijnse grammatica van de kerk door de eeuwen heen en de verschillende geografische gebieden.
John Leland
De dichter en antiquair John Leland, ook geschreven Leyland (1502/3 – 1552), heeft zich opmerkelijk beziggehouden met de lokale Engelse geschiedenis. Een verzameling van zijn werken werd gepubliceerd in 1707 (1774) in zes delen onder de naam “JOANNIS LELANDI ANTIQUARII DE REBUS BRITANNICIS COLLECTANEA”, en werd bewerkt door Thomas Hearne.
In deel 1 op pagina 285 wordt Helith vermeld:
DEUS HELITH COLEBATUR IN PAGO DE CERNEL, TEMPORE AUGUSTINI, ANGLORUM APOSTOLI,
vertaald:
De god Helith werd aanbeden in het dorp Cernel ten tijde van Augustinus, apostel van de Engelsen.
Het is zeer waarschijnlijk dat Leland ten minste een van de hierboven genoemde bronnen voor zijn publicatie heeft gebruikt.
William Camden
De historicus, topograaf en wapenofficier William Camden (1551-1623) publiceerde na bijna tien jaar onderzoek de eerste editie van zijn Latijnse werk BRITANNIA, een topografisch en historisch werk over Groot-Brittannië en Ierland.
Camden rapporteert ook dezelfde ‘Cerne’ godheid, maar hij geeft hem de naam “Heil”:
5. IN HUIUS SINUS OCCIDENTALEM ANGULUM VANAF NOBILE HUIUS TRACTUS FLUMEN EVOLVITUR, SIC VULGUS DICIT, ANGLO-SAXONES VERO, TESTE ASSEIRO, MRS DIXERUNT, UNDE FORTASSE CUM SINUS ISE FRAUMOUTH OLIM DROMEUTOOL FONTES HOC HABET AD EVARSHOTT PROPE OCCIDUUM HUIUS COMITATUS LIMITEM, UNDE IN ORTUM AQUAS AGIT PER VANPTON, CUI NOMEN IMPERTIIT, ET RIVULUM A SEPTENTRIONE ADMITTIT PER CERNE MONASTERIUM DEFLUENTEM, AIFUSLE AIFUSLE TENEBRAS FUGASSET.
Vertaald:
5. In de westelijke hoek van deze baai stroomt de grootste en beroemdste rivier in dit gebied, die meestal de Frome wordt genoemd, maar de Engelse Saksen noemden het ‘vrouw’ zoals Asseruis getuigt. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat deze baai in de oudheid ‘Fraumouth’ werd genoemd. Het nageslacht veranderde dat vervolgens in de naam Frome. De rivier begint bij Evarshot, nabij de westelijke grens van dit district, gaat vervolgens naar het oosten en stroomt door Frompton, dat ook de rivier zijn naam gaf. Een kleine rivier stroomt vanuit het noorden in de Frome. Die komt uit de richting van de abdij van Cerne, die werd gebouwd door Augustinus, de apostel van de Engelse natie, toen hij ‘Heil’ versloeg, het idool van de heidense Engelse Saksen, en daarmee de mist van heidens bijgeloof verdreef.
Vertaald uit 1: Britannia, hoofdstuk: DUROTRIGES – Dorsetshire
en uit: 2: http://www.philological.bham.ac.uk/camden/
Nogmaals, het is niet duidelijk waarom Camden deze naam ‘Heil’ gebruikt, anders dan de eerder gebruikte namen. De naam kan in het begin zijn geïnterpreteerd als voorteken of gezondheid, afgeleid van de oude Engelse taal, maar dit is slechts een luchtige gok. Een veronderstelling van nog minder kwalitiet is dat het woord uit het Oud-Duits komt waar het geluk, gezondheid of voorteken betekent.
Sir Flinders Petrie
De Engelsman William Matthew Flinders Petrie (1853 – 1942), later Sir Flinders Petrie, egyptoloog van beroep en tevens een pionier op het gebied van de systematische methodologie in de archeologie. Hij werd ook bekend als een pionier in het behoud van archeologische en historische artefacten. Naast zijn vele Egyptologische publicaties deed hij ook onderzoek in zijn eigen land. Hij schreef over Helith:
Het lijkt er dus op dat deze omheinde plaats een religieus karakter had vanwege de aanbidding van een paalgod die daar ooit plaatsvond. En dit werpt licht op het doel van de figuur van de reus waarmee het systeem lijkt te zijn verbonden. Verdere informatie is na te lezen bij Walter von Coventry, die in de dertiende eeuw schreef dat Cerne “in Dorsetensi pago”, “in quo pago olim colebantur deus Helith” ( in het graafschap Dorset … en in dit district aanbad men ooit de god Helith).
Het citaat kan ons daarmee de vroege middeleeuwse naam van de reus geven.
Vertaald uit: “The Hill Figures of England”, door W. M. Flinders Petrie, F.R.S., F.B.A. Londen:
gepubliceerd door het Royal Anthropological Institute van Groot-Brittannië en Ierland. London, W.C. 1926
De auteur citeert hier William van Coventry. De vermoedelijke connectie van Helith met de lokale reus wordt verder hieronder besproken.
Tot zover de belangrijkste bronnen. Er zijn nog veel meer werken die de naam Helith noemen, de meeste dateren van rond de 17e eeuw tot de 20e eeuw. Maar ze citeren allemaal de middeleeuwse bronnen die hier al werden gepresenteerd of vertellen hetzelfde in hun eigen woorden. Omdat er eigenlijk weinig gedetailleerde informatie over Helith is, is er veel ruimte voor speculatie en eigen interpretaties, en deze ruimte is door veel latere auteurs uitgebreid gebruikt. Andere bronnen bieden geen belangrijke aanvullende informatie, dus het is nu tijd om de aandacht op enkele details te richten die in de bronnen worden vermeld.
Gerelateerde details
Cerne
Deze naam verschijnt ook in verschillende andere vormen, b.v. Cornel, Cerno, Cerneli en sommige gelatiniseerde vormen. De Angelsaksische naam is mogelijk ‘Cernel’, denkend aan de Angelsaksische zin:
Ic Ælfríc, munuc and mæssepreóst… wearþ asend, on Æðelrédes dæge cyninges, fram Ælfeáge biscope, Aðelwoldes æftergengan, to sumum mynstre, ðe is Cernel gehaten, þurh Æðelmæres bene ðæs þegenes …
vertaald:
Ik Ælfric, monnik en priester van de massa’s … werd in de tijd van koning Æthelred gezonden door bisschop Ælfeah, de opvolger van Æthelwold, naar een priester, die Cerne wordt genoemd, dit als reactie op de smeekbede van Æthelmær de leenheer …
Dat geeft alleen aan, dat het woord in het Oud-Engels voorkomt, het verklaart de betekenis ervan niet. Misschien is het gerelateerd aan de Oud-Engelse / Angelsaksische term ‘Cernan’ die zou kunnen wijzen op hevig golvend water, hetgeen wijst op de nabijgelegen rivier daar, een tien mijl lange rivier is in Dorset, Engeland.
Hoewel vaak wordt aangenomen dat de naam ‘Cerne’ is afgeleid van de Keltische god Cernunnos, is dit niet waarschijnlijk, omdat we die naam historisch alleen kennen van de Pilaar van de Boatmen; een Gallo-Romeins monument uit de eerste eeuw CE, gevonden in Frankrijk. Deze pijler biedt het enige onbetwiste bewijs voor die godnaam. Of deze god ooit bekend en vereerd werd in het oude Engeland kan niet duidelijk worden vastgesteld, hoewel dit bijna wanhopig in de afgelopen decennia is geprobeerd te bewijzen.
Cerne Abbas
Dit is de naam van een dorp in de vallei van de rivier de Cerne in het centrum van Dorset. Hett werd gebouwd rond de Benedictijnse abdij die ‘de Abdij van Cerne’ werd genoemd en die daar in 987 door de Benedictijnse abt, schrijver en kanselredenaar Ælfric van Eynsham werd gesticht.
De rivier de Cerne
Deze stroomt vanuit de Chalk heuvels van de ‘Dorset Downs’ bij Minterne Magna over een afstand van tien mijl, gaat door de vallei waar Cerne Abbas ligt en stroomt in Dorchester in de rivier de Frome.
De reus
Een van de beroemdste fenomenen in Cerne Abbas is de reus, een naakte gstalte van 55 meter groot, uitgehouwen in een krijthelling. Er is lang en breed gespeculeerd over zijn leeftijd; sommigen denken dat het een vruchtbaarheidssymbool uit de ijzertijd zou vertegenwoordigen (voor Engeland is dat de periode 800 BCE – 500 CE). Binnen de desbetreffende wetenschappen wordt dit tegenwoordig echter op grote schaal verworpen. Het lijkt gewoon te onwaarschijnlijk dat de monniken van de nabijgelegen abdij een dergelijk heidens symbool zouden hebben getolereerd. De regio had weliswaar aantoonbare bewoning tijdens de ijzertijd, maar omdat deze reus nergens is geregistreerd vóór de 17e eeuw, is er geen bevestiging voor dat de reus die zo oud is. De eerste verwijzing is in een kerkdocument uit 1694 waarin wordt geschreven over de reparatiekosten van de reus, die om de 30 jaar moet worden gedaan. Dit wijst er ook op dat een dergelijke krijtvorm, als deze niet actief wordt onderhouden, bijna binnen honderd jaar zou verdwijnen. Archeologisch onderzoek bevestigde de plausibiliteit van een veel recentere oorsprong.
Het verhaal gaat, dat een Denzil Holles, die de eigenaar was van het land in de periode 1654 – 1662, de reus als een grap ten koste van Oliver Cromwell als Hercules van Engeland zou hebben laten uitsnijden. Er lijken hiervoor indirecte aanwijzingen te bestaan. Dit recente tijdperk wordt ook ondersteund door het feit dat in de regio van Engeland tussen de 15e en 17e eeuw nogal wat andere krijtvormen zijn uitgehouwen.
Een andere schriftelijke verwijzing naar de reus stamt uit 1751, toen dominee John Hutchings het in zijn ‘Gids voor Dorset’ noemde. Hij schreef aan dr. Lyttleton, de bisschop van Exeter, dat er een figuur op de heuvel van enorme afmetingen was gemaakt, zoals de lokale bevolking had verteld, en dat die in 1539 was uitgesneden. In dat jaar was het klooster opgeheven en de figuur werd verondersteld de goddeloze abt Thomas Corton te zijn, waarbij de fallus zijn wellustige neigingen uitbeeldde, de groep toonde er visueel zijn wraak mee voor Cornton’s reputatie. Zijn voeten wijzen daarbij weg van het dorp en dat was om aan te tonen dat hij was verdreven.
Bron: http://www.mythography.com/forums/index.php?showtopic=1574
Deze zelfde bron schrijft dat de reuzenfiguur een mededinger is van de Romeinse god Hercules is. In 1764 schreef William Stukely dat mensen in het gebied de reus ‘Helis’ noemden. Een andere schrijver verklaarde dat tot de 6e eeuw de god Helis werd aanbeden. Helith en Helis zijn misschien een verbastering van de oude versie van de naam voor HERCULES – HETETHKIN, een niet-verifieerbare naam voor een ‘lokale Hercules’.
Er is nog veel meer over deze reus geschreven, maar, als een laatste opmerking erover hier: Er werd in de jaren dertig gesuggereerd dat Helith identiek kon zijn aan het Walter Maps 12e-eeuwse bericht over koning Herla, die leider werd van de Wilde Jacht, die op zijn beurt weer werd verbonden met de Franse legende over Herlechin – het verhaal van het leger van de verdoemde doden en hun waarschuwende reus.
Fotobeschrijving: Een luchtfoto van de Cerne Abbas Giant gemaakt met een Cessna 150-vliegtuig met behulp van een Olympus C1400L digitale camera op 7 oktober 2001. Auteur PeteHarlow, gelicentieerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-Gelijk delen 3.0 Unported. bron: Wikimedia commons.
De bron
De beroemde bron, bekend als ‘St. Augustine’s Well’ of ‘St. Austin’s Well’ werd lang geleden de ‘Silver Well’ genoemd. Blijkbaar bestond de bron daar voordat de abdij en het dorp ontstonden. Een verhaal vertelt over een St. Edwold, een lid van de koninklijke familie van de Mercians die stierf in 671 en …
… hem werd verteld in een visioen om naar de Silver Well te reizen; toen hij naar Cerne kwam, gaf hij zilveren penningen aan een herder in ruil voor brood en water, en de man liet hem de bron zien, die hij herkende als de vervulling van het visioen.”
J.M. Harte op http://people.bath.ac.uk/liskmj/living-spring/sourcearchive/fs1/fs1jh1.htm
Vanwege de reputatie van de bron, wiens water genezende effecten zou hebben, wordt soms een verband gelegd met Helith, omdat de naam van de god kan samenhangen met gezondheid en genezing.
Hetzelfde zojuist genoemde werk registreert enkele volksgebruiken met betrekking tot deze bron:
“Een krantencolumnist verwijst in 1850 naar de zinloze lokale overtuiging dat vrouwen die bij de bron drinken zwanger zouden worden. Vermoedelijk is het gebruik van de bron als wensput om echtgenoten te krijgen deel van hetzelfde geloof. Meisjes moesten uit het water drinken, hun hand op een deel van de rand van de bron leggen die bekend staat als de wenssteen, en dan bidden tot St Catherine voor een echtgenoot.
In een andere versie is de bron puur eenvoudig een wensput; je moet een mok maken van laurierbladeren, deze vullen met het water uit de bron en naar het zuiden naar de kerk kijken en het dan opdrinken terwijl je je wens doet (beide tradities opgeschreven in 1957). Deze overtuigingen worden verward met de gewoonte om tot St Catherine te bidden voor een echtgenoot, hetgeen werd gedaan op de plaats van haar verloren gegane kapel ten zuiden van het dorp op een heuvel, en ook met de praktijk om de Cerne reus aan te roepen om steriliteit te genezen: ‘Giant Hill’ ligt net boven een veld van de bron.”
Afsluitende overwegingen
De god
Welke van de genoemde namen van God ook de juiste mag zijn, ze hebben allemaal een Angelsaksische oorsprong. Deze god is alleen aan ons overleverd door het feit dat Augustinus blijkbaar een standbeeld of een ander materieel symbool gewijd aan de god vernietigde en wilde laten zien dat de christelijke god krachtiger was dan een heidens symbool. Dit moest de mensen hun overtuigingen laten veranderen en het hele verhaal werd opgeschreven zodat ‘werd bewezen’, Augustinus wonderen kon verrichten.
Als je sceptisch bent over dergelijke wonderen, zou de gedachte kunnen ontstaan dat dit alles alleen door een verhalenverteller werd in de wereld werd gezet om Augustinus te verheerlijken. Zelfs als dat waar was, dan hebben dergelijke verhalen ook een minimum aan bewijs nodig om ‘waar’ te lijken; geografische informatie en de naam van de godheid zouden zo’n minimum zijn, want als er geen dergelijke herkenbare correcte informatie zou zijn, zou de geschiedenis nauwelijks geloofwaardig zijn voor de tijdgenoten van Augustinus.
Daarom is het acceptabel om Helith te accepteren ((Helið, .etc.) als een heidense god van de vroege Angelsaksers in het zuidwesten van Engeland. De naam van de god zou kunnen worden gerelateerd aan woorden als ‘held’ en ‘krijger’ en dat zou kunnen verwijzen naar een god. De naam kan ook verwijzen naar ‘gezondheid’ en ‘genezing’ en dan kan het een god van de genezing betreffen. Een werk uit 1820, “A Walk Around Dorchester” door James Criswick noemt deze god de “Saksische Esculapius, of bewaarder van gezondheid “, dwz. de Saksische Aesculapius, of bewaker van gezondheid. Criswick citeert hier uit” The Worthies of England “, een drievoudig werk van Thomas Fuller (1608 – 1661). In Deel II schrijft Fuller op pagina 98, vertaald:
“In dit graafschap nabij St. Neots is een onbeduidend dorp genaamd Haile-Weston. Het eerste deel van de naam verwijst naar de kracht om te genezen. De toevoeging van een letter heeft deze betekenis waarschijnlijk verdoezeld, omdat
1. Aile verwijst naar een wond of letsel waarbij de wens om te genezen wordt uitgedrukt 2. Haile heeft affiniteit met ‘Heile’ het Saksische idool voor Aesculapius. Het gaat daarbij om een remedie of medicatie voor een aandoening.”
Het hier bedoelde dorp heet nu ‘Hail Weston’ en ligt ten zuidwesten van de stad Huntingdon in het graafschap Cambridgeshire. Als de betrouwbaarheid van deze late bron (Fuller) even niet ter discussie wordt gesteld, zou het bericht kunnen betekenen dat ‘Heile’ / ‘Helith’ niet alleen aan de rivier de Cerne werd aanbeden, maar dat zijn aanhangers een groter gebied bewoonden.
Aangezien de oude Engelse woorden ‘hæle’ en ‘hæleþ’ die verwijzen naar ‘held’ .uiteindelijk teruggaan naar dezelfde termen als de woorden voor ‘heilig’, ‘genezen’ en ‘gezondheid’, zou het daarom inderdaadeen god van de heelkunde kunnen betreffen. Het moet ook niet worden uitgesloten dat de naam een verband kan hebben met de termen ‘geluk’ of ‘gelukkig toeval’, want Het Middel-Engelse woord betekent secundair ook ‘geluk’, ‘meevaller’en ‘winst’.
Het is ook mogelijk dat de god Helith verantwoordelijk was voor al deze dingen, een god van helden en strijd, van de genezing, die ook nog geluk en winst brengt. In ieder geval omvatten de termen waaruit de mogelijke oorsprong van de naam kan worden afgeleid, een heel spectrum aan helden, genezing, gezondheid en geluk, en het is daarom moeilijk om te bepalen welke van de juiste betekenissen van de naam is. Hoewel de toewijzing aan ‘held’ en ‘vechten’ het meest waarschijnlijk is, kan een verband met gezondheid en genezing zeker niet worden uitgesloten, en dit geldt ook voor de verwijzing van Fuller naar ‘Saksische Aesculapius’. (Aesculapius / Asklepios is de god van genezing in de Griekse mythologie).
Verbinding tussen Helith en de reus
Er is geen acceptabel bewijs of zelf enig aanneembare indicatie die de veronderstelling ondersteunt dat de god Helith wordt vertegenwoordigd door de krijtachtige reus in Cerne Abbas. Zonder dergelijke informatie is het nutteloos om naar een dergelijke verbinding te blijven zoeken.
Verbinding tussen Helith en de fontein
Er zijn geen aantekeningen of verslagen die kunnen wijzen op enig verband tussen de god en de bron. Elke poging om een dergelijk verband te zien, gaat niet verder dan giswerk en dat zonder ondersteunend bewijs of aanwijzingen. Niettemin waren putten destijds meestal pelgrimsoorden omdat ze vroeger werden gezien als plaatsen waar het water genezende krachten had. Het zou niet verkeerd zijn om een verband te willen zien met de bron die zo dicht bij de plaats van aanbidding van God lag. Maar hier kan alleen maar over worden gespeculeerd.
Omdat alle rapporten over Helith zijn gebaseerd op het overeenkomstige verhaal van Augustinus en deze alleen van elkaar verschillen in details, is er niet veel kennis over deze God. Zelfs de verschillende variaties van de naam veroorzaken alleen maar verwarring. Als je hier aan de veilige kant wilt blijven, zou een verklaring zijn dat Helith een god van genezing is, of een god van heldhaftigheid en strijd, die ook mogelijk verband houdt met geluk en fortuin.
Beschrijving van de foto: Cerne Abbas: De rivier de Cerne slingert zich een weg naar het zuiden door het dorp. Van: geograph.org.uk Fotograaf: Chris Downer, 1999. De foto komt uit de “Geograph-projectcollectie”. Het auteursrecht op de foto is eigendom van Chris Downer en is vrijgegeven voor verder gebruik onder de licentie “Creative Commons Attribution-ShareAlike 2.0”.
bibliografie
Boeken
Naast de al voorheen in de tekst genoemde werken, werden de volgende boeken gebruikt als bronnenmateriaal:
Castleden, Rodney, The Cerne Giant, Dorset, 1996.
GardenStone, Wild Hunt and Furious Host, Norderstedt, 2013.
Hutton, Ronald, The Pagan Religions of the Ancient British Isles (reprint), Oxford, USA, 1998.
John T. Koch, Celtic Culture: A Historical Encyclopedia, Vol. 1, Santa Barbara, USA, 2006.
Lees, Clare A., Tradition and Belief, religious writing in late Anglo-Saxon England, Minneapolis – London, 1999.
Malmesbury, Gesta Pontificum, Volume I: Text and Translation, edited and translated by M. Winterbottom, New York, 2007.
Olsen, Brad, Sacred Places Europe: 108 Destinations, San Francisco, 2007.
Orel, Vladimir, A Handbook of Germanic Etymology, Brill, Leiden – Boston, 2003.
Prees, David (Transl.), William of Malmesbury, The Deeds of the Bishops of England, (GESTA PONTIFICUM ANGLORUM) Woodbridge, 2002.
Siebs, Benno Eide, Die Personennamen der Germanen, Wiesbaden 1970.
Stotz, Peter, Handbuch zur lateinischen Sprache des Mittelalters, Band 3, Lautlehre, C.H. Beck, Munich, 1996.
PDF-Boekbestanden
Anglia_sacra.pdf
Anglia sacra sive collectio historiarumpars prima, Londini, MDCXCI.
Anglia_sacra_sive_Collectio_historiarum.pdf
Anglia sacra sive collectio historiarum, pars secunda, Londini, MDCXCI.
Contains e.g. Goscelini, Historia Minor de Vita S. Augustini.
Britannia.pdf
William Camden’s Britannia, MDCXVL
De_rebus_Britannicis_collectanea_cum_Tho.pdf
Joannis_Lelandi_antiquarii_de_rebvs_brit.pdf
Antiquarii de rebus Britannicus, by John Leland, London, MDCCLXXIV edited by Thomas Hearn
Gesta Pontificum anglorum.pdf
William of Malmesbury, Gesta pontificum Anglorum, in: Rerum Britannicum medii AEVI scriptores, or chronicles and memorials of Great Britain and Ireland, during the Middle Ages, 1857.
Gesta_regum_Anglorum.pdf
William of Malmesbury, Gesta regum Anglorum, in an edition of MDCCCXL
Dugdale-Monasticon (Vol. 2 Part 034 Cerne).pdf
Cerne, or Cernell Abbey in Dorsetshire, a chapter of:Monasticon Anglicanum, A history of the abbies and other monasteries, hospitals, frieries, etc., in England and Wales, 2nd volume, 1819.
Helith-memorialefratris01walt_bw.pdf
The historical collections of Walter of coventry, edited by William Stubbs, in: Rerum Britannicum medii AEVI scriptores, or chronicles and memorials of Great Britain and Ireland, during the Middle Ages, 1857.
kingship_in_malmesbury_(history).pdf
William of Malmesbury on Kingship, Björn Weiler, Oxford, 2005.
proceedings22dorsuoft.pdf
Proceedings of the Dorset natural history and antiquarian field club, volume XXII Dorset, 1901.
Rerum_Britannicarum_medii_aevi_scriptore.pdf
Matthew Paris, Historia Anglorum, 1246-1253 in: Rerum Britannicum medii AEVI scriptores, or chronicles and memorials of Great Britain and Ireland, during the Middle Ages, 1857.
William_of_Malmesbury_s_Chronicle_of_the.pdf
English translation of Gesta_regum_Anglorum
Webpagina’s
In Februari 2013 werden de volgende Webseiten bezocht en ook als basismateriaal voor de bovenstaande publicatie gebruikt.
http://www.koeblergerhard.de/publikat.html
http://inamidst.com/notes/cerne
http://www.britainexpress.com/counties/dorset/ancient/cerne-abbas.htm
http://www.darkdorset.co.uk/the_dorsetarian/0/cerne_abbas
http://dspace.dial.pipex.com/town/avenue/pd49/places/wells/silver.htm
http://darkdorset.co.uk/silver__well
http://people.bath.ac.uk/liskmj/living-spring/sourcearchive/fs1/fs1jh1.htm
http://www.cantab.net/users/michael.behrend/repubs/petrie_hfe/pages/main.html
http://www.philological.bham.ac.uk/cambrit/contents.html
http://everything.explained.at/Goscelin/
http://www.cantab.net/users/michael.behrend/repubs/petrie_hfe/pages/main.html#giant
http://oreald.com/b3/ch43.html
http://www.users.globalnet.co.uk/~pardos/GSNews7.html
http://en.wikipedia.org/wiki/Cerne_Abbas_Giant
http://www.omniglot.com/writing/oldenglish.htm
FINIS