Een "Saksische" godin Hulda – Hildesheim, de Vrouw-Holle-stad

Bron: Links: https://de.wikipedia.org/wiki/Tausendj%C3%A4hriger_Rosenstock - Rechts:: het hieronder geciteerde boek.

In zijn boek “Romantic Germany”, gepubliceerd in 1909, vertelt Robert Haven Schauffler op blz. 22. 200-202 een Frau Holle sage, die velen waarschijnlijk niet kennen. En dus wordt dit verhaal hier in mijn vertaling geciteerd:

“In 815 jaagde keizer Lodewijk de Vrome, de zoon van Karel de Grote, aan de rand van het Hercynische woud en toen hij een witte bok volgde, verliet hij zijn Gevolg en verloor zowel de prooi uit het oog als zijn paard en viel in de rivier de Innerste.
De keizer zwom naar de oever en liep verder totdat hij bij een heuvel kwam die de oude Saksische godin Hulda gewijd was – een prachtige heuvel bedekt met haar eigen bloem, de wilde roos.
Hij bleef ondertussen op zijn jachthoorn blazen, maar er klonk geen antwoord.
Toen haalde hij een doos relikwieën van de Heilige Maagd onder zijn kleding tevoorschijn en viel in een diepe slaap terwijl hij in gebed verzonken om hulp vroeg. Toen hij wakker werd, was de heuvel waarop hij lag bedekt met sneeuw, hoewel het midzomer en alles groen was. De rozen op de heilige heuvel bloeiden stralender dan ooit. Hij zocht naar de relikwieën en vond ze bevroren tussen de doornen van een grote rozenstruik. De keizer wist toen dat de heidense godin door haar bed te schudden de heilige sneeuw had gestuurd als een teken dat de christelijke godin nu in haar plaats moest worden aanbeden. Toen zijn volgelingen hem eindelijk ontdekten, besloot hij op deze heuvel een kathedraal voor de Maagd Maria te bouwen. En tot op vandaag bloeit deze rozenstruik daar nog steeds bij het koor van de kathedraal.

Dit alles is geenszins alleen maar fictie.Het staat vast dat die plaats een centraal heiligdom was van de oude Saksische religie; ook, dat Lodewijk in 815 het bestuur van Westfalen vanuit Elze naar hier heeft verplaatst; en ook, dat niemand echt weet hoeveel eeuwen oud de wortels van de beroemde rozenstruik werkelijk zijn. Daar waar het groeit is, naar een andere sage, de plaats waar de stad Hildesheim ontstond, een naam die wordt verondersteld “Hulda’s thuis” te zijn, en de oude kloosterwandelgang,waar de rozenstruik zich bevindt, zijn hun situatie waardig. In de herfst, wanneer de dichtheid van houten wijnstokken uiteenvalt in scharlakenroze en oudrose en carneool en ook in oranje en paarse kleuren – benadrukt door de diepbruine, grijze en gele tinten van de dubbele arcade – dan heeft de duizendjarige rozenstruik het ook niet nodig om de afbrokkelende graven, de nog steeds betoverende gotische kapel met zijn vrome waterspuwers in het midden, om van deze kloostertuin een van de meest charmante heiligdommen te maken die ooit zijn gewijd aan het contemplatieve leven.”

Er bestaan verschillende versies van de hierboven vertelde sage, ze verschillen niet erg van elkaar, want de essentie van het verhaal blijft in alle versies hetzelfde.
Het betreft hier waarschijnlijk een oude volksverhaal over Frau Holle dat in de bovenstaande legende werd ‘verchristelijkt’.